Psalm 130

Traag kruipen de uren

door de nacht.

Het licht waar ik op wacht

met ongeduren

blijft kwetsbare onmacht.

 

Jos Van den Broeck SJ (1922-2003)

Water

Water
Sluit ik
Land
Ontsluit ik
Hemel
Omsluit me

Remco Campert (1929-2022)

Moed

Ik ben een flink en moedig mens
niemand kan mij raken,
ik ben geworden wat ik ben
door wat ik mee moest maken.

Niemand neemt van mij af
wat ik daardoor heb geleerd
al zijn er van die dagen
dan loopt alles verkeerd.

Dan is er weer die onrust
gaat alles veel te vlug,
ik doe drie stappen voorwaarts
en doe er vijf terug.

Maar ik zal overleven
mij krijgen ze niet klein.
Al wat er nu met mij gebeurt
heeft gewoon zo moeten zijn.

Sammy Geerts

Mijn vriend

Mijn vriend,
hij staat aan de rand van de afgrond,
maar hij wankelt niet,

zij die beweren dat hij wankelt
weten niet wat wankelen is,

het lijkt op wankelen,
het lijkt zelfs op vallen,
op ergens zich nog aan willen vastklampen,
maar het is het niet,

het is ook geen schreeuwen
wat hij doet,
geen terugdeinzen, geen aarzelen, geen omkijken,

het is iets nieuws,
iets anders,
iets wat niemand kan –

mijn vriend,
zijn blauwe hemel,
zijn slechtvalken ongeduld,
zijn grauwe winters zuivere onsterfelijkheid,

hij wankelt niet.

Toon Tellegen 
Uit: Daar zijn geen woorden voor

Vrolijk

Ik vrolijk jou op.

Jij vrolijkt mij op.

 

Wij vrolijken elkaar op.

Daartoe zijn wij op aarde.

 

We kunnen al het werk toch

Niet aan de vogels overlaten?

 

Leo Mesman

Ingegraven hoofd

Schokvast in gedachten
zit ik tot aan mijn nek
in de drek

steeds dieper zink ik
weg in dit land
zonder bodem

maar de lach
blijft op
mijn gezicht

want op een dag
sjor ik me omhoog
loop weg zonder gedachten.

 

Méland Langeveld
Uit: Beelden van Oost

‘Bolgewas’ is van Paul Koning. Het beeld staat in het Oosterpark te Amsterdam, en is daar in 1969 geplaatst.

Geluk

Terugdenkend aan mijn jonge jaren,
Mijn rugzak leeg, gedachten vrij.
Kon ik nog puur geluk ervaren,
Puur en echt, het kwam uit mij.

Onrecht, keuzes, tegenslagen,
Mijn rugzak vol met spijt.
Mijn puur geluk gaf ik geen waarde,
En nu ben ik het kwijt.

Nu moet ik nep geluk najagen,
Het is een doel, het vult mijn dagen.

De jacht, de vlucht, heel even vrij,
Steeds harder crash ik terug op aarde.
Mijn rugzak amper nog te dragen,
En toch vul ik hem telkens bij.

Misschien moet ik de reis gaan wagen,
Niet weg, maar juist heel diep in mij.
En alles wat in mij blijft knagen,
Dat laat ik los, ik maak me vrij.

Ik wandel door mijn jonge jaren,
Ik gooi mijn rugzak van mijn rug.
Bedankt lief kind, voor het bewaren,
Gelukkig, samen, gaan we terug.

Olga

Ik wilde ik kon u iets geven

Tot troost diep in uw leven,

Maar ik heb woorden alleen,

Namen, en dingen geen.

 

Nafiss Nia

‘Dwaas’. Uit: Esfahan, mijn hoopstee.

Gisteren raakte ik mezelf kwijt

Nu vliegt mijn ziel door het heelal

Ik wil alle sterren grijpen

Maar het voelt alsof ik val

Ik wil weer op aarde komen

Maar blijf verdwalen in de nacht

Mag ik vandaag bij je schuilen

Terwijl ik op het ochtendgloren wacht

 

Elmay Claassen

Het reizen duurt maar
klaagde het mannetje
Ik heb geen tijd
is het nu klaar

Waar wil je heen
vroeg de conducteur
Naar de volgende afspraak
en wel meteen

Niet zo snel
riep de machinist
Ik miste een afslag
Ik heb me vergist

Het spoor stopte
een regenboog verscheen
en het mannetje
keek verwonderd om zich
heen

Onbekend

achter deuren

achter elke deur
elk raam
woont een verhaal
gebladderd belabberd soms
siddert het
fijn besnaard
web van de geest
dat poorten opent
naar een verleden
dat zijn leven versleutelt
tot een eigen toekomst
telkens weer

Op enkele dagen van het jaar
is bijna alles wel eens waar.

Leo Vroman (1915-2014)

Laat
Vertraag.
Vertraag.
Vertraag je stap.

Stap trager dan je hartslag vraagt.

Verlangzaam.
Verlangzaam.
Verlangzaam je verlangen.

En verdwijn met mate.

Neem niet je tijd
En laat de tijd je nemen – 
Laat.

Leonard Nolens
Straatpoëzie

Rotterdam aan de Meter
Koningin van de maas
Rotterdam
de stad van
de bruggen, de tunnel
de schepen, de kades
de havens, de kranen
de Kuip en geen woorden
maar daden
afijn,
laat ie fijn zijn

Rieneke Grobben
Straatpoëzie

De belangrijkste

De belangrijkste 

voorwaarde

voor 

geluk

is 

dat je wilt zijn

wat je bent

 

Desiderius Erasmus

Ordelijk
Mijn kast is opgeruimd
en nu nog even –
dat had ik steeds verzuimd-
mijn leven.

Ik bind mijn kinderangsten
tezamen met een strik.
Ze kijken naar mijn handen
met een vergeelde blik.

En wat ligt daar, in godsnaam
een kluwentje oud zeer.
Ik trek er even aan:
’t is niet elastisch meer.

Een paar el oud geloof,
dat wind ik om een klos
voor ’t sterfbed. Stel je voor,
dat lag daar zomaar los.

En hier ligt mijn Vertrouwen
dat alles Goed zal komen.
Wel wel, ik dacht dat Stientje
dat al had meegenomen.

Dit werk is gauw gebeurd
en ’t is niet eens meer treurig.
Gordijntjes voor de kast
en ’t is zó keurig!

Nu enkel nog mijn heimwee
en mijn gevoel voor jou.
Daar zijn geen laatjes voor.
De wereld is te nauw.

Annie M.G. Schmidt (1911-1995)

Vertraagde wind
Ik ben het kind aan
de rug van moeder
mijn armpjes hangen
om haar nek

haar jurkje en paardenstaart
wapperen in de vertraagde
wind, als een vogel
zweven we boven zee

maar dan is ze gevallen, haar
rollator ligt zijdelings
in de berm

haar jurkje omhoog
gekropen, ik hijs haar op
zet haar achter de rollator

kon ik maar domweg dat kind
hangend aan haar rug zijn.

Méland Langeveld
Uit: Beelden van Oost

Tekst bij foto: ‘Spelende kinderen’ is van Gerda Rubinstein. Het beeld staat sinds 1957 in het Oosterpark te Amsterdam. Het gedicht is op dit beeld geïnspireerd.

Wees niet bang
Wees niet bang
     je mag opnieuw beginnen
Vastberaden, doelgericht
     of aarzelend op de tast
Houd je aan de regels
     of volg je eigen zinnen
Laat die hand maar los
     of pak er juist één vast

Wees niet bang
     voor wat ze van je vinden
Wat weet je van de ander
     als je jezelf niet kent
Verlies je oorsprong niet
     door je te snel te binden
Het leven lijkt afwisselend
     maar zelfs de liefde went

Wees niet bang
     voor al te grote dromen
Ga als je het zeker weet
     en als je aarzelt wacht
Hoe ijdel zijn de dingen
     die je je hebt voorgenomen
Het mooiste overkomt je
     het minste is bedacht

Wees niet bang
     je bent één van de velen
en tegelijk
     is er maar één als jij
Dat betekent dat
     je vaak zal moeten delen
en soms zal moeten zeggen:
     laat me vrij!

Freek de Jonge (1944)