Ik ben een flink en moedig mens niemand kan mij raken, ik ben geworden wat ik ben door wat ik mee moest maken.
Niemand neemt van mij af wat ik daardoor heb geleerd al zijn er van die dagen dan loopt alles verkeerd.
Dan is er weer die onrust gaat alles veel te vlug, ik doe drie stappen voorwaarts en doe er vijf terug.
Maar ik zal overleven mij krijgen ze niet klein. Al wat er nu met mij gebeurt heeft gewoon zo moeten zijn.
Sammy Geerts
Mijn vriend
Mijn vriend, hij staat aan de rand van de afgrond, maar hij wankelt niet,
zij die beweren dat hij wankelt weten niet wat wankelen is,
het lijkt op wankelen, het lijkt zelfs op vallen, op ergens zich nog aan willen vastklampen, maar het is het niet,
het is ook geen schreeuwen wat hij doet, geen terugdeinzen, geen aarzelen, geen omkijken,
het is iets nieuws, iets anders, iets wat niemand kan –
mijn vriend, zijn blauwe hemel, zijn slechtvalken ongeduld, zijn grauwe winters zuivere onsterfelijkheid,
hij wankelt niet.
Toon Tellegen Uit: Daar zijn geen woorden voor
Vrolijk
Ik vrolijk jou op.
Jij vrolijkt mij op.
Wij vrolijken elkaar op.
Daartoe zijn wij op aarde.
We kunnen al het werk toch
Niet aan de vogels overlaten?
Leo Mesman
Ingegraven hoofd
Schokvast in gedachten zit ik tot aan mijn nek in de drek
steeds dieper zink ik weg in dit land zonder bodem
maar de lach blijft op mijn gezicht
want op een dag sjor ik me omhoog loop weg zonder gedachten.
Méland Langeveld Uit: Beelden van Oost
‘Bolgewas’ is van Paul Koning. Het beeld staat in het Oosterpark te Amsterdam, en is daar in 1969 geplaatst.
Geluk
Terugdenkend aan mijn jonge jaren, Mijn rugzak leeg, gedachten vrij. Kon ik nog puur geluk ervaren, Puur en echt, het kwam uit mij.
Onrecht, keuzes, tegenslagen, Mijn rugzak vol met spijt. Mijn puur geluk gaf ik geen waarde, En nu ben ik het kwijt.
Nu moet ik nep geluk najagen, Het is een doel, het vult mijn dagen.
De jacht, de vlucht, heel even vrij, Steeds harder crash ik terug op aarde. Mijn rugzak amper nog te dragen, En toch vul ik hem telkens bij.
Misschien moet ik de reis gaan wagen, Niet weg, maar juist heel diep in mij. En alles wat in mij blijft knagen, Dat laat ik los, ik maak me vrij.
Ik wandel door mijn jonge jaren, Ik gooi mijn rugzak van mijn rug. Bedankt lief kind, voor het bewaren, Gelukkig, samen, gaan we terug.
Olga
Ik wilde ik kon u iets geven
Tot troost diep in uw leven,
Maar ik heb woorden alleen,
Namen, en dingen geen.
Nafiss Nia
‘Dwaas’. Uit: Esfahan, mijn hoopstee.
Gisteren raakte ik mezelf kwijt
Nu vliegt mijn ziel door het heelal
Ik wil alle sterren grijpen
Maar het voelt alsof ik val
Ik wil weer op aarde komen
Maar blijf verdwalen in de nacht
Mag ik vandaag bij je schuilen
Terwijl ik op het ochtendgloren wacht
Elmay Claassen
Het reizen duurt maar klaagde het mannetje Ik heb geen tijd is het nu klaar
Waar wil je heen vroeg de conducteur Naar de volgende afspraak en wel meteen
Niet zo snel riep de machinist Ik miste een afslag Ik heb me vergist
Het spoor stopte een regenboog verscheen en het mannetje keek verwonderd om zich heen
Onbekend
achter deuren
achter elke deur elk raam woont een verhaal gebladderd belabberd soms siddert het fijn besnaard web van de geest dat poorten opent naar een verleden dat zijn leven versleutelt tot een eigen toekomst telkens weer
Op enkele dagen van het jaar is bijna alles wel eens waar.
Leo Vroman (1915-2014)
Laat Vertraag. Vertraag. Vertraag je stap.
Stap trager dan je hartslag vraagt.
Verlangzaam. Verlangzaam. Verlangzaam je verlangen.
En verdwijn met mate.
Neem niet je tijd En laat de tijd je nemen – Laat.
Leonard Nolens Straatpoëzie
Rotterdam aan de Meter Koningin van de maas Rotterdam de stad van de bruggen, de tunnel de schepen, de kades de havens, de kranen de Kuip en geen woorden maar daden afijn, laat ie fijn zijn
Rieneke Grobben Straatpoëzie
De belangrijkste
De belangrijkste
voorwaarde
voor
geluk
is
dat je wilt zijn
wat je bent
Desiderius Erasmus
Ordelijk Mijn kast is opgeruimd en nu nog even – dat had ik steeds verzuimd- mijn leven.
Ik bind mijn kinderangsten tezamen met een strik. Ze kijken naar mijn handen met een vergeelde blik.
En wat ligt daar, in godsnaam een kluwentje oud zeer. Ik trek er even aan: ’t is niet elastisch meer.
Een paar el oud geloof, dat wind ik om een klos voor ’t sterfbed. Stel je voor, dat lag daar zomaar los.
En hier ligt mijn Vertrouwen dat alles Goed zal komen. Wel wel, ik dacht dat Stientje dat al had meegenomen.
Dit werk is gauw gebeurd en ’t is niet eens meer treurig. Gordijntjes voor de kast en ’t is zó keurig!
Nu enkel nog mijn heimwee en mijn gevoel voor jou. Daar zijn geen laatjes voor. De wereld is te nauw.
Annie M.G. Schmidt (1911-1995)
Vertraagde wind Ik ben het kind aan de rug van moeder mijn armpjes hangen om haar nek
haar jurkje en paardenstaart wapperen in de vertraagde wind, als een vogel zweven we boven zee
maar dan is ze gevallen, haar rollator ligt zijdelings in de berm
haar jurkje omhoog gekropen, ik hijs haar op zet haar achter de rollator
kon ik maar domweg dat kind hangend aan haar rug zijn.
Méland Langeveld Uit: Beelden van Oost
Tekst bij foto: ‘Spelende kinderen’ is van Gerda Rubinstein. Het beeld staat sinds 1957 in het Oosterpark te Amsterdam. Het gedicht is op dit beeld geïnspireerd.
Wees niet bang Wees niet bang je mag opnieuw beginnen Vastberaden, doelgericht of aarzelend op de tast Houd je aan de regels of volg je eigen zinnen Laat die hand maar los of pak er juist één vast
Wees niet bang voor wat ze van je vinden Wat weet je van de ander als je jezelf niet kent Verlies je oorsprong niet door je te snel te binden Het leven lijkt afwisselend maar zelfs de liefde went
Wees niet bang voor al te grote dromen Ga als je het zeker weet en als je aarzelt wacht Hoe ijdel zijn de dingen die je je hebt voorgenomen Het mooiste overkomt je het minste is bedacht
Wees niet bang je bent één van de velen en tegelijk is er maar één als jij Dat betekent dat je vaak zal moeten delen en soms zal moeten zeggen: laat me vrij!