Poëzie

Taal is een belangrijke manier om ons te uiten en woorden geven helpt vaak om te begrijpen. Gedichten doe dat op een eigen manier. Woorden van de dichter kunnen je raken en jou aanspreken verwoorden wat er in je omgaat.

Hieronder een selectie van gedichten die elk op hun eigen wijze raken aan belangrijke levensthema’s.

Een goed gedicht is als een mooie droom,
het trekt je binnen en je merkt het nauwelijks;
Het draagt je moeiteloos door ruimte en tijd,
je kijkt en drinkt in het zicht van de vergetelheid,
en alsof je in je slaap had uitgerust,
word je verfrist van het heldere getij.

 

Emanuel Geibel
Duits dichter 1815-1884

Niets tweemaal

Niets gebeurt tweemaal en niets

zal tweemaal gebeuren. Geboren

zonder kundigheden, sterven we

dus als onervaren senioren.

 

Wislawa Szymborska (1923-2012)

Uit: Niets tweemaal

Ik sta aan de overkant
Ik sta aan de overkant van een stroom
de stroom van jouw verdriet
jouw eenzaamheid
ik wil je bereiken
maar vind de woorden niet
vind de gebaren niet
ik sta daar aan de overkant tegenover jou

kon ik met je meehuilen
ik vind de tranen niet

niet diep genoeg kan ik voelen
wat je voelt

 Het enige wat ik koppig doe

ik blijf
ik sta
ik wacht
ik kijk

 

Marina San Giorgi (1944-1993)

Je voelt je soms zo gespannen
Als een zware wolk die je bij je draagt
Je duwt hem weg
Maar daar is ‘ie weer
Hij blijft maar al te graag
Angst om in de knoop te raken
Angst al voordat er echt iets is

De wolk wil ervoor zorgen
Dat je de kleine dingen mist
Nou kom dan maar, wolk
Zoek een fijn plekje uit
Ik verwelkom je in mijn hele lijf
En zo demp ik jouw geluid

Elmay Claassen

Ik

Ik ben ik,

niet perfect, niet altijd blij.

Geen superheld,

niet eens daar dichtbij.

Ik ben ik,

zoals ik mij ken.

Heus met gebreken,

maar goed zoals ik ben.

 

Romy
Vaker Vrolijk
Home – Vaker Vrolijk

Onzekerheid

Onzekerheid is te vergelijken
Met schaatsen op dun ijs
Je doet je best om niet te vallen
Maar of het lukt dat moet nog blijken

Of als lopen over een oude brug
Die wiebelt aan alle kanten
Mist wat planken in het midden
Maar er is geen weg meer terug

Zoals varen over een woeste zee
Als het onverwachts gaat stormen
En je je vastklampt aan de zeilen
Maar de golven nemen je mee

Het is gewoon een heel naar beest
Wat steeds maar komt vervelen
Hoe hard je het ook wegduwt
Zo voelt het nog het meest

Abel & Cato

Zee
Ik wil alleen zijn met de zee,
ik wil alleen zijn met het strand,
ik wil mijn ziel wat laten varen,
niet mijn lijf en mijn verstand.

Ik wil gewoon een beetje dromen
rond de dingen die ik voel
en de zee, ik weet het zeker,
dat ze weet wat ik bedoel.

Ik wil alleen zijn met de golven,
‘k wil alleen zijn met de lucht,
Ik wil luist’ren naar mijn adem,
ik wil luist’ren naar mijn zucht.
Ik wil luist’ren naar mijn zwijgen,
daarna zal ik verder gaan

en de zee, ik weet het zeker,
zal mijn zwijgen wel verstaan.

Toon Hermans (1916-2000)

Pirouette

Gedachteloos hangt
het dorp achterover
tegen de leuning
van de besneeuwde helling,
bruinvette rook
als laaghangende mist
in het dal

verlaten nest onder
overkapping van de smidse
– zwaluwen vertrokken –
in de verte jankt een wolf
smeedhamer overstemt
met onvervalste klappen

slagersmeid in haar portiek
staat verveeld te roken
ze kijkt naar drie
door de sneeuw ploeterende
donkerbruine bontmutsen
boven droeve ogen, rode neuzen
harmonica’s hangend
aan bolronde buiken

één vraagt haar ten dans
– de polka weerklinkt –
vrolijk draaien ze een pirouette
in de kraakverse sneeuw.

Méland Langeveld
Uit: Zijwaarts springen

Nachtlichtjes
Mijn moed ligt diep gezonken
als een wrak op de bodem van de zee
in duisternis gehuld
kan er niet meer bij

zoekend naar een ijkpunt
vanwaar kan ik takelen?
tastend in het duister
wroetend in troebel water

trekken en sjorren
‘kom op nou’
maar duister volhardt
in tegendruk

kan niet meer
moet nu opgeven
– of is het loslaten –
duisternis wint
zie je wel

het wordt stil
ik zweef en vrees
de duisterste duisternis
het is voorbij

…..

 

vanuit de verte
– of komt het van dichtbij –
vanuit de diepte
– of komt het van boven –
van buitenaf
– of komt het van binnenuit –
sprookjesachtig blauw
duisternis wijkt
en gaat voorbij

zwermen nachtlichtjes*)
wijzen onverwacht
doorheen de duisternis
een weg terug

Annemarie den Blanken (1960)


*) Zeevonkjes ofwel: nachtlichtjes zijn algen, die zelf licht produceren. Door een chemische reactie tussen het molecuul luciferine en het enzym luciferase, samen met water en zuurstof komt energie vrij in de vorm van licht.

Ik laat los

Dat pad dat ik tot gisteren nam
vandaag neem ik het niet
Ik ga op zoek naar nieuwe wegen
dwars door nog onbekend gebied

Ik weet niet waar het me zal brengen
en het wordt vast een zware tocht
Maar ik weet dat ik blijf zoeken
tot ik vind waar ik naar zocht

In mijn rugzak zit angst
maar ik baan het pad
Mijn angst heeft al veel te lang
de vrije hand gehad

Naast angst draag ik moed
overtuiging, verlangen
een rotsvast vertrouwen
Ik blijf in mijn angst niet hangen

Vandaag loop ik dapper
aan de bekende weg voorbij
en al kom ik mezelf tegen
ik laat los
ik ben vrij

Brievenbusgeluk

Stilstaand dansen

Tranende mist zwalkt
over ijzige grond,
een dralende echo
laat de vroege ochtend
in een vergetele lach glimmen

het is de stilte
die de ochtend slaat
in wind die overgaat
in een stilstaande dans

bomen in onschuld belegd
met fris gewassen sneeuw,
in de illusie van ’t ochtendgloren
staart ze me aan
als een introverte beuk

laat ze zich plots voorover vallen
een vlaag poeder dwarrelt
als gestampte muisjes
op de onbesmeerde boterham

de slenk
die ze trekt
is immens wijd
vlakt haar uit
in schamele grijstinten.

Méland Langeveld
Uit: Zijwaarts springen

 

Winter

De sterren wintertintelen

en de maan

doorschijnt de melkwegnacht. 

Het kraakt van sneeuw op de aarde

waar ik ga,

een nieteling, een adem wit,

een ademdamp van liefde en poëzie.


Ida Gerhardt

uit: De Hovenier
Van Gorcum, Assen 1961

IJsvogel

blauw en oranje
water en vuur
flitsende schoonheid
van oever naar oever

groenblauwe veertjes als
edelstenen van turkoois
kleine heldere vlam
gouden gloed van de zon

stromend kristalhelder
sprankelend water
overhangende tak
snel en trefzeker

klein stukje hemel
dat naar beneden valt

IJsvogeltje | GROEN! natuurlijk, platform voor natuurliefhebbers (groen-natuurlijk.nl)

Als je echt van iemand houdt,

iemand alles toevertrouwt,

een die echt weet wie je bent,

ook je zwakke plekken kent,

die je bijstaat en vergeeft,

en die ‘naast’ en ‘in’ je leeft

dan voel je pas wat leven is,

en dat liefde geven is.

 

Toon Hermans

De grenzen van het bestaan
stellen zichtbaar perk en paal
tot hier en niet verder
luidt het signaal
waag het niet, raak niet aan

De sneeuw dwarrelt, puur en stil
heeft niets van doen met grenzen
die gemaakt zijn
door de hand van mensen
raakt de grond waar het maar wil

Grenzen van ‘t bestaan vervagen
wit en schaduw vloeit ineen
bundelen de krachten
kil en toch … sereen;
Wie durft een stap te wagen?

Irma Moekestorm
www.knipoog.nu

Het donker is een wonder

De zon 
gaat onder.

De lichten 
zijn gedoofd.

Het donker
is een wonder.

Wat je ziet
zit in je hoofd.

 

Frank Adam
Uit: Waarom ik altijd nee zeg

Spiegelbeeld
Ik kijk naar de boom
en ik zie mezelf
jong en recht
oud en krom
die boom, dat ben ik.

Ik kijk naar de vogel
en ik zie mezelf
vrij, en toch gebonden
aan de reikwijdte van mijn vleugels
die vogel, dat ben ik.

Ik kijk naar de bloem
en ik zie mezelf
zoekend naar het licht
die bloem, dat ben ik.

Ik kijk naar mezelf
en ik zie het geheel
de boom, het dier, de mens
vragend om liefde
het leven gevend.

Spiegel | GROEN! natuurlijk, platform voor natuurliefhebbers (groen-natuurlijk.nl)

Sporen

Lopend
Dansend
Struikelend
Maakte ik mijn spoor
Hinkend
Springend
Strompelend
Liep ik jaren door
Vlinderend
Fladderend
Vliegend
Leef ik
Door te raken
Herinnering
En bloemen
Blijvend
Sporen maken

Karin van den Heuvel

Het is een soort niets dat ik zoek.
Wat je overhoudt als je uit de kom
van je beide handen hebt willen drinken:
je beide handen.
Geuren lanterfanten door de tuin.
Ik heb een ligstoel onder me
waarin ik zo laag als ik maar

in mezelf kan liggen, op mijn rug,
het onderste wat ik heb, lig.
Hoe is dit liggen? Zoals je
een cognac afmeet
door het glas horizontaal te leggen
zo is dit liggen, ik heb niet veel van mezelf
nodig om vol te zijn, wat ik nodig heb
is vooral: weinig.

Herman de Coninck (1944-1997)
Vlaams dichter

Hoop

Schrik niet van
de berg

die je nu nog
voor je ziet.

Denk aan de top,

die al een
sprankje hoop biedt.

Vertrouw op jouw
benen,

zie ook je eigen
kracht.

Die zal je verder
brengen

dan je ooit had
gedacht.

 

Vaker Vrolijk

diving-board-4931332

Los
vast staat
tot hier kan ik
vast staat
ik heb geen idee
vast staat
dat werkt niet
vast staat
heel leuk maar nee

tot je los durft en kijkt
echt kijkt en dan duikt
het harnas af
de ballast neer
de adem en de diepte in

tot je los en begint
te pogen
te wagen
bijna bloot te bevragen

en na een tijdje kom je
boven
boven water
boven wat was
boven jezelf
boven wat vast

Merel Morre

Dankbaarheid
elke dag
minstens één keer
waarop ik bewust
stil sta bij de dingen
die er toe doen
en de mensen
die me dierbaar zijn

Eén moment
dat is mijn streven
zo wordt
dankbaar zijn

een manier
van leven

Tanja Helderman

De cirkel van het leven
Een zuchtje
wind
streelt
heel zacht
de boom
in al zijn
najaarspracht.
Dan laat hij stil
zijn tooisel
los,
staat in zijn
kracht
en voedt
het bos.

Caroline Duisings (1975)
Straatpoëzie in Doenrade

Gesneuveld
Gevallen bladeren
dolen
op de maalstroom mee
totdat de wind ze
onverwacht
in tegengestelde richting ordent

sommige karig
en bekommerd
andere onschuldig groen
als verse bladspinazie
zich welhaast onaangetast
door het leven heen gevreten

in dit kille water
wachten ze alle hun lot af
met de bodem als voorland
waar ze tevergeefs wegteren
aan ieders oog
onttrokken.

Méland Langeveld
Uit: Zijwaarts springen

 

Verwachting

Ik dacht: ik haal het uit de boeken.

Ik dacht: ik vecht me vrij.

Ik dacht dat ik het ver moest zoeken,

waarschijnlijk ligt het heel dichtbij.

Ik dacht: ik moet mijn vuisten ballen.

Iemand zei: open je hand.

Ik was bang om door de mand te vallen.

Iemand zei: er is geen mand.

 

Freek de Jonge (1944)

Met elke golf

Ik wandel langs het leven heen

verzacht van aard, maar nooit verlost

van het verleden, want hoe bemost

een steen ook is, het blijft een steen.

 

Zo staat het hier in mij geschreven

met ouder worden zelfs gegrift

de duinen, zand, de zee, de drift

die overging, in overleven

 

in vasthouden aan wie jij was

voor mij dan toch, en aan de sporen

die jij voor mij hier in een mist

van twijfels liet, met elke pas

 

met elke stap word jij herboren

met elke golf weer uitgewist

 

Bert Deben

Verzet
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden

zoals storm met zacht geritsel in de tuin

of de kat die de kolder in z’n kop krijgt

zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud

zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt

zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem

jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet

en dan die vraag aan een ander stellen.

Remco Campert (1929-2022)

Terug naar jezelf

Laat mij verzachten

als ik verhard.

Laat mij luisteren

als ik teveel spreek.

Tevoorschijn komen

als ik mij verstop.

Oordeelloos zijn

als ik in verwijten schiet.

Mijn waarheid zeggen

als ik mij aanpas.

Langzaam worden

als ik gejaagd ben.

Laat mij steeds meer

mijzelf vinden

als ik de ander zoek.

Onbekend

En het was op die leeftijd…

de poëzie was naar me op zoek

ik schreef de eerste vage regel neer,

vaag, onvast, pure nonsens,

pure wijsheid van wie niets weet

en ineens zag ik de hemel

opengaan en zich mededelen –

 

Pablo Neruda (1904-1973)

Ik aap het licht na en het lukt mij niet.
Ik blijf zo donker als een zwarte hoed.
Het licht loopt anders en heeft dat verschiet.
Waar ik wel zonder leven moet.
Ik ben te traag, maar als ik kon,
Liep ‘k ook met zeven bloemen in het witte haar.
Toch ben ik snel en toch ben ik van zon.
Er is iets in mij minstens even wonderbaar.

 

Pierre Kemp (1886-1967)

Zomers
Getint oranje zoemt
in mijn ogen
doorkruist slapend
de fruitige stilte

zwoel gras
glijdt van me af
als waterdruppels
langs koud glas

schuchter blikkend
om de hoek
nipt de zon me
windtunnelstrak aan

richt de dag zich op
in wolkloos blauw


een vlaag mist
dampt op van
lauwwarme grond
trilt lucht zomers

het is de warmte die me
aan haar doet laven
druk haar stevig
tegen me aan

kon ze maar voor altijd
bij me zijn.

 

Méland Langeveld
Uit: Zijwaarts springen

 

Vindplaats
soms
kom je
aan op plekken

waar je
nooit meer
wilt vertrekken

’t is
net alsof je
kennismaakt

met iets
dat je was
kwijtgeraakt

#taaltriggert

Onzekerheid

De spanning in mijn lijf
is niet te verdragen
Ik wil weten waar ik aan toe ben
Ik zit met zo veel vragen

Maar ik krijg geen antwoord
Mijn gedachten overheersen
Ieder scenario speel ik af
Ik laat ze me beheersen

Het hart klopt in mijn keel
Mijn ademhaling versnelt
Maar ik kom hier doorheen
Dat is het enige wat telt

www.veraschrijftpuur.nl

Er is nog zomer
genoeg
wat zou het
loodzwaar
tillen zijn, wat
een gezwoeg
als iedereen niet
iedereen
terwille was
als iedereen niet
iedereen
op handen droeg.

Judith Herzberg (1934)
dichteres en toneelschrijfster

Kunst

Wat we willen:
Momenten
Van helderheid
Of beter nog:  van grote
Klaarheid

Schaars zijn de momenten
En ook nog goed verborgen
Zoeken heeft dus
Nauwelijks zin, maar
Vinden wel.

Martin Bril (1959-2009)
columnist, schrijver en dichter

Bevestiging

Vandaag me enkele
uren verdiept
in de wijsheid
van Boeddha
en de gouden
verzen van Ceslaw Milosz.

Niet veel nieuws
geleerd.

Van mijn eigen
nietigheid
en de
vergankelijkheid van alles
was ik mij allang
bewust.

En dat de
geschiedenis van de mensheid
één lange
horrorstory is, maar er
gelukkig ook
poëzie en religie is.

Ik wist het.

Toch was het
prettig om één en ander
nog eens in
betrouwbare bronnen
bevestigd te
zien.

 

Leo Mesman

Doe mij maar simpel

Doe mij maar zacht

Doe mij maar klein

Ik wilde het ooit groots

Ik wilde passie en vuurwerk

Maar nu wil ik gewoon veilig zijn

 

Elmay Claassen

‘Als ik kijk naar de sterren.’ 
(Psalm 8,4)

Hoger
dan regenbogen
en brozer
dan rozen
hangen
er sterren
over de nacht.

Plots is er een
die lacht
van ver, zo ver,
en
maakt mij zacht.
En ik wacht.

 Jos Van den Broeck SJ (1922-2003)

Ik trok vandaag de zon aan
als een deken om mij heen
als een jas, een mooie gele
en ik straalde en ik scheen

Ik toverde een lach tevoorschijn
mijn wangen werden roze rood
ik trok vandaag de zon aan
en er verscheen een lach zo groot

De zon verdreef de boze buien
ze joeg weg de wolkenbui
Ik kon de wereld aan vandaag
want ik droeg de zon in mijn trui

 

Woordkunsten

Staren, staren

naar het water

meeuwen krijsen

af en aan.

 

Zomer, zomers

geluksmoment

dat nog uren

door mag gaan.

 

Peet

Zomer

Het land is warm.

De weg is wit.

Het duin is leeg.

De zee is stil.

De zon is grijs.

De dag is heel.

 

Gerrit Krol (1934-2013)

Oh, kon ik je maar de zon geven

met al haar warmte en licht

 

Oh, kon ik maar

een heel klein beetje

glans op jouw gezicht

laten schijnen

door voor eventjes

een licht te zijn

dan zou ik jou

hoe kort dan ook

bevrijden van de pijn

 

@Taallent/Cor Verkade

Hallo zon

en hallo dag
zullen we samen stralen

beginnen met een lach
zullen we beleven

verwonderen
gewoon dankbaar zijn

genieten van momenten
groot of best wel klein

 

Jip

Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens

Verraadt ons aller angst zich niet

In wie het leven weerloos liet?

De glasglans stemt de blazer mild.

De kaarsvlam vormt de hand tot schild.

De krokus wijst beton zijn grens.

Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens.

 

Okke Jager (1928-1992)

Onnavolgbaar
Rafelend licht weerkaatst de handen
als ribfluweel ligt de huid
in banen gedrapeerd
scheef hangt ze aan tafel
haar handen stuurloos
voor zich uitgestrekt
handen die teveel verstouwden
bij werk zonder woorden

nu zoeken die handen
naarstig naar woorden
wat eruit rolt
is ongrijpbaar anders
alsof die hardwerkende handen
voor het verkeerde beroep zijn gemaakt
geen zinnig gesprek valt er
met mijn moeder te voeren

ik schuif maar weer een hap
bij haar naar binnen
wacht geduldig op betere tijden
want heel soms pakken
die doorwrochte handen
de juiste woorden
uit de doos met letters
en begrijpen wij elkaar.

 

Méland Langeveld
Uit: Zijwaarts springen

twee zachte takken

gebarend in de zomerwind

soms naderen ze elkaar

dan wijken ze weer terug

en naderen weer

tot raken komt het niet.

 

J.C. van Schagen (1891-1985)

Kwetsbaar
Kwetsbaar ben ik
Maar niet breekbaar
Dat heb ik al wel laten zien
Ik ben kapot
Maar niet gebroken
Gevallen ben ik
Maar ook weer opgestaan
Tegenslag maakte mij sterker
Fouten leerden mij het leven
Door de liefde te omarmen
Ontmoette ik gemis
Kwetsbaar ben ik
Maar niet breekbaar
Het is juist mijn kwetsbaarheid
Die mij zo sterk maakt.

Brievenbusgeluk

ballerina-3055155

Dagdroom
Ik blaas een beetje hoop
En ik wapper wat vertrouwen

Voor jou schud ik moeiteloos
Het mooiste uit mijn mouwen

Dat pak ik in en stuur ik jou
Ik sein je moed en kracht

Ik dagdroom jou de sterren
En de zon die naar je lacht.

 

Liefsvanlauren.nl

Ik wil een woord, dat toovren kan

En tovert dat je bij mij bent

En me omhelst, mij, dunne maan.

Ik roep je en je komt maar niet!

Want woorden woorden woorden toovren niet.

 

Vasalis (1909-1998)

Uit: Vergezichten en gezichten

Lentewind

Lijn 3 knerpt de bocht door
zeilt onderlangs het open raam,
blijmoedig fluit de merel (m)
op een in onbruik geraakte
arm van een tv-antenne,
pleingeluiden dolen af
naar een wolkeloze dag

vandaag oogt het plein
als een volleerde jongleur,
op zomerhoogte gespelde jurken
fladderen in de vroege wind,
kastanjeknoppen knappen
ongevraagd uit hun basten

vandaag voelt als de geboorte
van mijn eerste
kwetsbaar huilend
bij het wassen in de kuip,
haar lege hoofd zonder gedachten
enkel groeien als het voorjaar.

Méland Langeveld

Uit: Zijwaarts springen

In jouw gezicht
zie ik de winter
maar ik wéét dat daar onder
ook de zomer ligt

ook al geloof jij
dat er niets meer in jou zit
dan alleen de herfst
het gaat ooit voorbij

omdat de lente
haar eerste zaadjes al
heeft geplant

ik zie je groeien
en wacht tot ik mag zien
hoe je gaat bloeien

Ingrid Kooij

Het feest van de lente

Alles lijkt nog zo dood, maar dat duurt nog maar even
Dan komt alles wat dood leek weer langzaam tot leven

Beschut voor de koude, de sneeuw en de wind
Diep weggestopt, in het donker, is waar het nieuwe leven begint

Wanneer de eerste zonnestralen de knoppen omarmen
En de warmte en het licht het jonge leven verwarmen

Zullen langzaam de jonge knoppen gaan ontluiken
En de warmte en licht als voeding gebruiken

Jong leven zal de aarde met
hun speelsheid verblijden
Plots lijken oneindige sombere en donkere tijd

 

Ineens te verdwijnen, alsof er een wonder is verricht
Dat lieve mensen is de kracht van het licht

Zo is het ook in ons aards bestaan
Vreugde en vrijheid zullen in het donker ontstaan

Zie het als een rustperiode in jouw leven
Dan zal de zon, de warmte en het licht je voeding geven

Die je nodig zult hebben om te ontluiken, om te groeien
Je bent als een rozenknop die in al zijn schoonheid zal bloeien.

Onbekend

Een merel

Er is iets in de zang van een merel
het is voorjaar, je wordt wakker

je ligt te denken in de nacht
het raam staat open – er is iets

waarvan die vogel zingt
en je denkt aan wat je moet opgeven

er is iets in je dat leeg is en het stroomt vol
met het zingen van de merel.

 

Rutger Kopland (1934-2012)

Zodra de lente

komt weet ik

dat het beter

gaat omdat de kou

naast de lucht

ook mijn lijf en geest

verlaat.

 

Quin Kempees

Daar, in de kilte van de morgen
is er een woord dat je omarmt:
‘Vrees niet’.
Het komt je tegemoet in haast nog onbreekbaar licht.

Vertrouw.
Er is meer dan je ziet.
Een weergaloos gedicht
van duizendvoudig leven.

 

Kris Gelaude (1943)

Oogopslag

Zoals een vogel op zijn eerste vlucht

de wijdte van de lucht al kent

maar niet de plek van landen

zo wisten wij.

 

Huub Oosterhuis (1933)

Samenvallen

Stond laatst tegen een plataan te hangen
en voelde een intens verlangen één te zijn, 
samen te vallen
met alles.

Alles? Nou ja, je snapt
dat die klier van groep 4
niet in alles past….

Ik bedoel: gesteund door die reus
keek ik omhoog. Een keus aan kleur,
een geel, goud, oranje,
rood takkenwoud waarin
ik heel even werd opgetild.

Toen ging de bel.

Ymkje Swart

Mijn wit plafond en ik,

wij ontwaken weer tezamen.

Het bedmetaal en ik,

Wij scheiden minnaars van elkaar.

‘k Heb niemand nodig. Kijk,

Hoe ik de theekop stevig kus.

Ik wijdopen dode ramen

En je geur is buitenlucht.

 

Ramsey Nasr (1974)

Nu
Soms denk ik over het leven
soms denk ik over de toekomst,
soms denk ik over toen,
maar meestal denk ik over nu.

Ik geniet van nu,
ik waardeer nu,
maar nu is niet altijd even makkelijk.

Soms lijkt het alsof de zon
nooit meer gaat schijnen
en de wolken maar niet verdwijnen.

Totdat ik dat straaltje voel,
dat ene straaltje,
een straaltje van warmte
branden op mijn rug.

Het donker verkleint, het licht schijnt
en een gloed omheind.

Op die momenten ben ik blij met nu,
geniet van nu
en geloof in nu.

Ilana  

Mijn verhaal – Leven met niet-aangeboren hersenletsel – ikbenilana

Winter

Winter. Je ziet weer bomen
door het bos, en dit licht
is geen licht, maar inzicht:
er is niets nieuws onder de zon.

En toch is ook de nacht niet
uitzichtloos, zolang er sneeuw ligt
is het nooit volledig duister, nee,
er is klaarte van een soort geloof
dat het nooit helemaal donker wordt.

Zolang er sneeuw is, is er hoop.

Herman de Coninck (1944-1997)

Laat licht

Het wordt al dunner in de lucht en ijler,
korter licht,
lagere zon,
en langzaam komt het naderbij,
het blauwe licht van niet meer bang te hoeven zijn.

Wij kunnen schuilen in eenvoudigheid,
in volheid en warmte van de winter,
het overschatten moe
en dichterbij wanneer de zon is uitgegloeid.

Chris. J. van Geel (1917-1974)

Winterbos

De bomen staan te slapen

met sneeuwpantoffels aan.

Ze dragen witte mouwen

die glimmen in de zon,

die glanzen in de maan.

Diep in hun koude hout

ligt lente opgevouwen.

Daar worden in hun dromen

de jaren doorgebladerd

die komen en die gaan.

 

Judy Elfferich (1957)

Kleine stemmen

Sneeuw is regen
die het koud heeft,
druppels
met een jasje aan.
Is miljoenen
witte zoenen.
Is kleine stemmen
achter de ruiten:
Kom. Kom mee
naar buiten.

Gil vander Heyden (1937)

Grijs is niet altijd negatief,

het helpt soms juist misschien,

in contrast en perspectief

andere kleuren beter zien.

 

Martin Gijzemijter (1979)

Zwijgende man

Wie wat wil zeggen
heeft winter nodig
kale takken zonder blad

Spoor van vogels niet
hun fluiten water
ongenaakbaar hard en glad

Wie dat wil
heeft in zijn ogen iets gespaard
dat kijken heet

Wie dat kan
weet in zijn zwijgen
wat hij zegt
het best bewaard

 

Bernlef (1937-2012)

 

Nooit heb ik het warm gekregen,

door te piekeren over kou.

Met een muts op daarentegen

zijn mijn oren minder blauw.

 

Martin Gijzemijter (1979)

Bijna ongemerkt
vloeit lente over
in zomer van
herfst
naar winter.
Bijna ongemerkt
maar immer
exact
als de tijd daar
rijp voor is.

Onbekend

Ik leef

‘Ik leef’, zei ik, ‘ik leef en ik hoorde dat ik het zei
maar plots’ling dacht ik: ‘Neen, niet ik maar er leeft ‘iets’ in mij…’.
het is dat wonderbaarlijk ‘iets’ dat zorgt dat ik besta
en ik? nou ja, ik ben er wel
maar ach… ik kom en ga
want als mijn ‘tikje’ niet meer slaat dan staat mijn ‘ikje’ stop
maar het grote ‘iets’ dat blijft en blijft
het ‘iets’ dat houdt niet op
en of ik zing of fluit of fiets
rechtop zit in mijn bed
ik voel van binnen steeds dat ‘iets’ mij in beweging zet.

Toon Hermans (1916-2000)

In gedachten
In een kleurig herfstbos
stond ik stil en wachtte.
Een bladje valt op het mos,
onderbreekt mijn gedachten.

Ik zie de gouden kleuren
en een web van ragfijn draad.
Verwonderd kijk ik ernaar
terwijl ik daar zo stilletjes sta.

Ik laat het mooiste boven
komen
en raak het voorzichtig aan.
Zo zou het dan, in mijn dromen
voor eeuwig moeten blijven bestaan.

Els Heldens

Herfst

Tijd van loslaten

wat niet meer past

als bladeren

 

Verdord bruin met broze nerven

je laat ze achter

omdat dat zoveel lichter maakt

 

Diep oranje, geel en rood

een palet aan warme herinneringen

waarvan je met weemoed afscheid neemt

 

Wat rest een stevige stam

diepgeworteld

storm en regen trotserend

 

Een wereld aan nieuwe seizoenen

aan je voeten

Same Geek

Verdrietig kind,

Verdrietig gedicht

Ik ben de herfst
Ik ben de regen
Ik ben de storm.

Zoek mij maar op,
ik sta in alle gedichten.

Houd mij maar vast,
ik heb het koud en ik ben moe,

en nog zoveel bladeren overal.

 

Toon Tellegen (1941)

Stem van de herfstregen

Wees niet bevreesd wanneer de vlagen gaan

rondom uw huis – het is uw aards verblijf.

Wees niet bevreesd als ziekte u komt slaan –

Uw lichaam was altijd een aards verblijf.

Zonder bekommernis laat u ontgaan

roem, eer en staat, zij zijn een aards bedrijf.

Maar wees bevreesd wanneer de tranen gaan,

de bevende, om wat is aangedaan

door u.

De liefde is uw eeuwig verblijf.

 

Ida Gerhardt (1905-1997)

In de herfst

Hol en leeg van verlangen

en de gele amber en bomen

de groene en barnstenen stammen.

 

Het licht hangt stil in de blaren.

 

Mijn hart is te veel geopend,

te veel in het licht gevangen

in de wolken lichte gevaren…

Een pijndoend, schrijnend dromen

weg van mijzelf te komen.

En eigenlijk zo wanhopend.

 

M. Vasalis (1909-1998)
Uit: Parken en Woestijnen

 

Soms, een enkele keer,

met heel veel moeite en voornamelijk toevallig,

lukt het iemand

om met beide armen zijn verdriet te omvatten.

Hij tilt het op

Laat de deur niet op slot zijn nu…

Hij duwt hem open met zijn knie

en loopt met grote breedsporige passen naar buiten.

Kijk uit! roept hij

want het verdriet is zo groot dat hij er niet overheen kan kijken,

en doorzichtig is het nooit.

Ver weg, in een sloot of op een drassige plek

onder populieren

of achter een scheve schutting tussen autobanden,

speelgoed, resten van een vuur,

gooit hij het neer

 

en fluitend loopt hij naar huis.

 

Toon Tellegen (1941)

Eigen weg


Laat mij nou mijn eigen weg maar gaan
Ook al zijn er heel wat beet’re wegen
Door het dal of door het gebergte gaan
Met de wind mee of met de wind tegen
Op blote voeten of met schoenen aan
Langs de rivier of er doorheen
Stroomopwaarts zal ik moeten gaan
Samen met jou of weer alleen
En ook al weet ik echt niet
Waarheen vandaag mijn weg zal gaan
En waarom ik deze heb genomen
Maar als ik een kathedraal zie staan
Moet ik in de klokkentoren komen
Laat mij nou mijn weg maar gaan
Ook al zijn er heel wat beet’re wegen
Jagend achter de liefde aan
En God wie weet kom ik jou tegen.

Liselore Gerritsen (1937-2020)

Wij weten nooit hoe hoog wij zijn
tot men ons vraagt te staan.
En als het zo is voorbestemd raakt ons formaat de hemel aan –

De heldenmoed door ons verhaald
zou niets bijzonders zijn
als wij niet voorover bogen
uit angst een vorst te zijn.

Emily Dickinson (1830-1886)

Ziekenbezoek

Mijn vader had een lang uur zitten zwijgen bij mijn bed. Toen hij zijn hoed had opgezet zei ik, nou, dit gesprek is makkelijk te resumeren.

Nee, zei hij, nee toch niet, je moet het maar eens proberen.


Judith Herzberg
(1934)

O, ik weet het niet

O ik weet het niet, maar besta, wees mooi. 

zeg: kijk een vogel en leer me de vogel zien.

zeg: het leven is een brood om in te bijten en de appels zien rood van plezier, en nog, en nog, zeg iets.

leer me huilen, en als ik huil leer me zeggen: het is niets.

 

Herman de Coninck (1944-1997)

Het is hoe je zomer in je hoofd krijgt
je trekt je terug om rust te vinden
een kloostertuin waar contemplatie
tussen stenen voor het oprapen ligt
je legt je hoofd op een verweerde kei
laat het waaien aan zuiden wind
hij verdrijft duistere gedachten
als pluisjes van de paardenbloem
je vangt ze in je hand
dompelt ze onder in koud water
hoe dan het licht zich schikt
van nachtzwart.

 

Frans Terken (1949)

Broos

Vandaag oogt ze 
sterflijker dan ooit
zittend op haar rollator 
in het kind verdwaald
hangen haar fragiele voetjes 
net niet tot aan de grond
vandaag drapeert
verwarring haar geheugen
haar wandelkaart sluit
niet langer aan
op de paden die ze
zichzelf toevertrouwde
vandaag voert de nacht
haar naar de overkant
diepgevroren wolken
sluieren de maan
zoet kijkt ze me
nog even aan.

Méland Langeveld

Uit: Zijwaarts springen

Meer

Er is vandaag weer veel meer dan er is,
m
aar wat het is, ik kan het je niet zeggen.
Er is geen uitleg voor, niets dan dit inzicht
in een temeer,
een oeroud veel teveel.
Zie ik het niet, ik zie het als tekort
en houdt het op, ik voel het als gemis.
Meer weet ik niet, meer kan ik je niet zeggen.
En die het weten, die vertrouw ik niet.
 

Richard Schuagt (1928-1988)

Je mag zijn zoals je bent

om te worden wie je bent,

maar nog niet kunt zijn;

en je mag het worden

op jouw manier

en in jouw tijd.

Anna A. Terruwe (1911-2004)

Uit steen

Je hebt steen in je handen
houwt er een vogel uit
blaast adem die het lijfje bolt
zo verlost valt en valt hij
tuimelt in een vlucht naar beneden
proeft het bloed in zijn veren
wiekt dan op cirkelt omhoog
verkent de nacht de opwaartse warmte
een zich wijder openend uitspansel
scheert langs boom en rots
de lokroep van nest en nageslacht
het krijsen die kreet uit de leegte
van steeds verder weg geschreeuwd
alsof een woord gezocht
voor wat je van leven geleerd 
uit de sluimer tilt
een silhouet een heugenis
die schaduw pijnigt het hoofd
het breken van steen in leesbare tekens
een vraag naar bestemming
de lijn waarlangs hij landen kan.

Frans Terken (1949)